Onder de componisten en tekstschrijvers die liedjes maakten voor KRO’s Kinderzangfestival zijn klinkende namen te vinden. Mensen als Harry Bannink en Joop Stokkermans en Ruud Bos, om er maar een paar te nomen, leverden de muziek. En onder de tekstschrijvers vallen onder meer Jules de Corte (die ook componeerde), Gerrit den Braber en Thera Coppens op. En Hans Andreus (eigenlijk Johan Wilhelm van der Zant, 1926-1977), Vijftiger, en naast dichter ook auteur van romans, verhalen, kinderboeken en hoorspelen.
Voor het Kinderzangfestival leverde hij zeker drie liedjes: Land zonder lawaai, Jantientje en Modern aftelrijmpje. Maar teksten van Andreus zijn niet alleen voor het Kinderzangfestival gebruikt. In de collectie bladmuziek van de Stichting Omroep Muziek zijn meer werken van hem te vinden, onder meer als koormuziek. Cantate Cantabile bijvoorbeeld, op muziek van componist Aart de Kort, geschreven voor een vrouwenkoor in 1999. Hetzelfde gedicht is verwerkt in Ik hoor het gefluit van de vogels, een compositie van Albert de Klerk. Beestenboel is een werk voor kinderkoren, dat Henk van der Vliet in 1981 maakte in opdracht van de Koninklijke Bond van Zang- en Oratoriumverenigingen. Het bestaat uit vijf onderdelen, waarin dieren centraal staan: de muzikale leeuw, de pad en de roos, de slang, de tijger en de beer.
Dieren waren in de poëzie van Andreus, die om zijn muzikaliteit geroemd werd, vanaf het begin belangrijk, zoals bijvoorbeeld mag blijken uit de titel van zijn eerste bundel, Muziek voor kijkdieren uit 1951, in 1953 gevolgd door De taal der dieren. Maar ook zijn onconventionele creatie voor kinderen, de ouderwetse onderwijzer Meester Pompelmoes, omringde hij met bijzondere, sprekende dieren, zoals de Fleurige Hond en Joachim de Geleerde Kater. Naast muzikaliteit en dieren waren in Andreus’ gedichten was het licht een weerkerend thema. Zijn fascinatie voor het licht vormde een bron van inspiratie voor Paul Evenblij, die op teksten van Hans Andreus en Albert Einstein het koorwerk Lux (1990) schreef. Daarnaast kende Andreus’ leven een schaduwzijde, die zijn werk beïnvloedde. Andreus meldde zich tijdens de Tweede Wereldoorlog aan als oostfrontstrijder, waarvoor hij zich na de bevrijding moest verantwoorden. De aanklacht tegen hem werd ingetrokken, omdat hij onder druk van zijn omgeving zou hebben gehandeld. Later, in de jaren ’50, kreeg hij grote psychische problemen, die hij verwerkte in De sonnetten van de kleine waanzin (1957).
Niettemin is veel van zijn werk gekenmerkt door lichtvoetigheid. Dat kwam ook tot uiting in het VARA-programma Feest (1964), dat rond de auteur en zijn oeuvre draaide. Onder andere Liesbeth List bracht zijn teksten, deels vertalingen, ten gehore in nummers zoals Baby, het is beestenweer (Baby, it’s cold outside), Het feest gaat verder, Midas, De nuttelozen van de nacht, Septopus en Een op de valreep (One for my baby). Allemaal gecomponeerd en/of gearrangeerd door Theo Loevendie. Dat was niet de enige grote naam die teksten van Andreus op muziek heeft gezet. Zo maakte Rudy van Houten die muziek voor Madame Yvette, een liedje voor het Kerstcabaret van de AVRO (1967). Twee van zijn nummers voor het Kinderzangfestival, Land zonder lawaai en Jantientje kregen muziek van niemand minder dan Joop Stokkermans.
Dit artikel is verschenen in afl. 3 van RECORDER, magazine over mediahistorie.