Op de achterpagina van Kwartaalblad Aether portretteert eindredacteur Bas Nieuwenhuijsen regelmatig een liedjesschrijver aan de hand van mooie bladmuziekuitgaven uit onze collectie. Ditmaal een portret van Johnny Steggerda.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen in kwartaalblad Aether, nummer 139.
Een muzikale duizendpoot was Johnny Steggerda.Hij was zanger, componist, arrangeur, tekstschrijver, maar speelde ook piano, bas, mandoline en accordeon.
Johannes Franciscus Steggerda werd geboren op 10 april 1910 in Amsterdam. Al jong voelde hij zich aangetrokken tot een bestaan als muzikant, zeer tegen de zin van zijn vader, als we tenminste afgaan op een stukje in Het Volk van 1 mei 1944. De anonieme verslaggever van de krant beschrijft hoe hij na een optreden in Arnhem Steggerda spreekt, die hij nog kende van de HBS. Steggerda spande daar stiekem elastiekjes onder zijn lessenaar om op te spelen en zachtjes bij te zingen, vooral onder de lessen Duits en wiskunde "waarvan hij respectievelijk den leraar en het vak haatte". Johnny voerde ook het schoolorkest aan.
Zijn vader had van hem "een net burgerheertje" willen maken, dus belandde Steggerda op een effectenkantoor. Hij liep er al gauw weg om de muziek in te gaan. Een leven als zwervend muzikant was begonnen. Steggerda speelde en zong op bruiloften, kermissen en partijen in bars en cabarets door heel Nederland, Duitsland, Frankrijk, Italië, Zwitserland en België. En hij kwam voor het eerst bij een orkest terecht, het gezelschap van Dick Groeneveld.
Johnny Steggerda vond in België een tweede vaderland. Hij trouwde met de Belgische danseres Lilora van Loo en werkte veel met Belgische musici samen, onder wie de componist, bandleider, producer en platenman Jacques (Jacob) Kluger (1912-1963). Tijdens de Tweede Wereldoorlog bleef Steggerda rondreizen en optreden, onder andere met revuegezelschappen. Hij werkte met Frans Muriloff, Gerard Walden, Toon Hermans, de Wama’s, Frans van Schaik en Theo Uden Masman.
Na de oorlog trok hij met zijn vrouw en andere artiesten door Nederlands-Indië om op te treden voor de Nederlandse militairen daar. Hun tocht werd door de militaire leiding zeer gewaardeerd en was, blijkens een bericht in Het nieuwsblad voor Sumatra van 5 oktober 1949, niet zonder avontuur. Bij het afscheidsoptreden in verlofcentrum Polonia-kazerne in Medan vertelde de plaatselijke commandant kapitein J. Van Essel dat Steggerda en de zijnen "tot driemaal toe vuur kregen en de kogelgaten zitten in hun koffers".
Werk van Steggerda is goed vertegenwoordigd in de collectie bladmuziek van de Stichting Omroep Muziek. Het is in overgrote meerderheid lichte muziek, liefdesliedjes en wat dies meer zij. Aan de omslagen is vaak duidelijk zorg en aandacht besteed, al zijn ze bijna allemaal ongesigneerd gebleven. Een uitzondering is het omslag van Muziek, een nummer van Steggerda zelf, uitgevoerd door ‘Het Dansorkest onder leiding van Theo Uden Masman’. De uitgave is gedateerd op 2 september 1942, vanaf 16 maart dat jaar hadden de Duitse bezetters de naam The Ramblers verboden. Opvallend in zijn werk is Fiddlers’ escapade, "world solos for violin with piano accompaniment", in een arrangement van Glen Powell uit 1952.
Johnny Steggerda, die ook werkzaam was onder veel pseudoniemen (o.a. Harry De Lange, Jan Remo, Jo Dante, Giovanni Lungo, Victor Bron en Reno) overleed op 22 december 1992.