Gisteren berichtte De Telegraaf over een veiling waarin een menu van de laatste lunch op het rampschip Titanic tijdens een onlineveiling zo'n 80.000 euro opbracht.
Dat stuk vormt een goede aanleiding om onderstaand artikel opnieuw te publiceren dat bij de 100e verjaardag van de ramp op de MCOMB-website verscheen.
And the band played on...
Op 10 april 1912 vertrok de RMS Titanic vanuit Southampton voor zijn maidentrip naar New York, met 2223 opvarenden aan boord. Op de avond van 14 april hadden de passagiers net hun hutten opgezocht toen het schip om ca. 23.40 uur een ijsberg ramde. Nog geen drie uur later (om 2.20 uur op 15 april) zonk ’s werelds grootste en meest prestigieuze schip naar de bodem van de oceaan. 1522 mensen kwamen om het leven.
Bij de slachtoffers waren ook de acht muzikanten die zorgden voor de muziek op het schip. Violist Wallace Hartley was door het muziekagentschap C.W. & F.N. Black aangewezen als leider van het orkest op de eerste reis van de Titanic. Samen met de firma Black zocht Hartley zijn muzikanten uit, professionals, die gewend waren in kleine ensembles te spelen. In de praktijk werd het achtkoppige orkest (The Band) gescheiden in een trio en een kwintet, die onafhankelijk van elkaar optraden. Voor de meer serieuze muziek (na het diner, tijdens de thee en ook voor de begeleiding van de kerkdiensten aan boord) stond het kwintet ter beschikking (twee violen, altviool, cello, piano) en voor de lichtere muziek bij de veelvuldige dansparty’s het trio (viool, cello, piano). Voor het repertoire werd geput uit een 352 stukken bevattend songbook.
Op het moment dat het schip de ijsberg ramde hadden de muzikanten er een werkdag van 10 uur opzitten. Toen de reddingsboten werden geladen kreeg Hartley van de kapitein de opdracht zijn muzikanten naar het bovendek te roepen. Waarschijnlijk speelde het orkest daar voor het eerst echt samen. De scheepsleiding droeg hen op ragtime-muziek (w.o. Alexander’s ragtime band) te spelen om zo te voorkomen dat er paniek zou ontstaan. Het orkest stond op een ogenschijnlijk veilige plek aan dek en begeleidde als het ware de passagiers naar de reddingsboten. Veel overlevenden verklaarden later dat Hartley en zijn mannen tot het laatste moment bleven doorspelen: ze stapten in de reddingsboten en voeren weg met de klanken van het orkest in hun oren.
Over wat er gespeeld werd in deze laatste momenten verschillen de meningen. Door getuigen worden het meest genoemd: de hymne Nearer, my God, to Thee en de wals Songe d’automne.
Orkesten als die op de Titanic speelden voornamelijk muziek die wij nu omschrijven als salonmuziek. Korte karakterstukjes, dansmelodieën, bewerkingen van klassieke werken en van opera- en operette-aria’s en ook geestelijke melodieën. Bladmuziek van salonmuziek bestaat uit een partij voor de orkestleider en uit losse partijen voor veel verschillende instrumenten. Dit maakte een variabele uitvoering mogelijk, meestal o.l.v. van een violist (viooldirectie) of pianist (pianodirectie).
In de muziekbibliotheek is een rijke collectie salonmuziek aanwezig; ongeveer 500 titels zijn in gedigitaliseerde vorm beschikbaar via muziekschatten.nl. Een substantieel gedeelte hiervan stond op het repertoire van de Titanic Band.
Het lichaam van Wallace Hartley werd twee weken na de ramp uit zee gehaald en naar Engeland gebracht. Daar ligt hij begraven in zijn geboortedorp Colne. Op zijn graf staan de woorden: “Nearer my God, to Thee”.
Links:
• Kijk hier voor een overzicht van in de muziekbibliotheek beschikbare Titanic-muziek • Luister naar YouTube-opnames in onze Titanic-playlist • Bekijk de slotscene uit de speelfilm A night to remember (1958) waarin de Titanic Band Nearer my God, to Thee speelt • In het kader van onze concertvideoserie Muziekschatten in concert nam een vijftal musici van het Radio Filharmonisch Orkest vorige week nummer 114 uit het Titanic songbook op. Bekijk hier de uitvoering die plaatsvond in de muziekbibliotheek:
De muzikanten van de Titanic: Wallace Hartley (orkestleider), viool Roger Marie Bricoux, cello Theodore Ronald Brailey, piano John Wesley Woodward, cello John Frederick Preston Clarke, plukbas en altviool John Law Hume, viool Percy Cornelius Taylor, piano Georges Alexandré Krins, viool
And the band played on...
Op 10 april 1912 vertrok de RMS Titanic vanuit Southampton voor zijn maidentrip naar New York, met 2223 opvarenden aan boord. Op de avond van 14 april hadden de passagiers net hun hutten opgezocht toen het schip om ca. 23.40 uur een ijsberg ramde. Nog geen drie uur later (om 2.20 uur op 15 april) zonk ’s werelds grootste en meest prestigieuze schip naar de bodem van de oceaan. 1522 mensen kwamen om het leven.
Bij de slachtoffers waren ook de acht muzikanten die zorgden voor de muziek op het schip. Violist Wallace Hartley was door het muziekagentschap C.W. & F.N. Black aangewezen als leider van het orkest op de eerste reis van de Titanic. Samen met de firma Black zocht Hartley zijn muzikanten uit, professionals, die gewend waren in kleine ensembles te spelen. In de praktijk werd het achtkoppige orkest (The Band) gescheiden in een trio en een kwintet, die onafhankelijk van elkaar optraden. Voor de meer serieuze muziek (na het diner, tijdens de thee en ook voor de begeleiding van de kerkdiensten aan boord) stond het kwintet ter beschikking (twee violen, altviool, cello, piano) en voor de lichtere muziek bij de veelvuldige dansparty’s het trio (viool, cello, piano). Voor het repertoire werd geput uit een 352 stukken bevattend songbook.
Op het moment dat het schip de ijsberg ramde hadden de muzikanten er een werkdag van 10 uur opzitten. Toen de reddingsboten werden geladen kreeg Hartley van de kapitein de opdracht zijn muzikanten naar het bovendek te roepen. Waarschijnlijk speelde het orkest daar voor het eerst echt samen. De scheepsleiding droeg hen op ragtime-muziek (w.o. Alexander’s ragtime band) te spelen om zo te voorkomen dat er paniek zou ontstaan. Het orkest stond op een ogenschijnlijk veilige plek aan dek en begeleidde als het ware de passagiers naar de reddingsboten. Veel overlevenden verklaarden later dat Hartley en zijn mannen tot het laatste moment bleven doorspelen: ze stapten in de reddingsboten en voeren weg met de klanken van het orkest in hun oren.
Over wat er gespeeld werd in deze laatste momenten verschillen de meningen. Door getuigen worden het meest genoemd: de hymne Nearer, my God, to Thee en de wals Songe d’automne.
Orkesten als die op de Titanic speelden voornamelijk muziek die wij nu omschrijven als salonmuziek. Korte karakterstukjes, dansmelodieën, bewerkingen van klassieke werken en van opera- en operette-aria’s en ook geestelijke melodieën. Bladmuziek van salonmuziek bestaat uit een partij voor de orkestleider en uit losse partijen voor veel verschillende instrumenten. Dit maakte een variabele uitvoering mogelijk, meestal o.l.v. van een violist (viooldirectie) of pianist (pianodirectie).
In de muziekbibliotheek is een rijke collectie salonmuziek aanwezig; ongeveer 500 titels zijn in gedigitaliseerde vorm beschikbaar via muziekschatten.nl. Een substantieel gedeelte hiervan stond op het repertoire van de Titanic Band.
Het lichaam van Wallace Hartley werd twee weken na de ramp uit zee gehaald en naar Engeland gebracht. Daar ligt hij begraven in zijn geboortedorp Colne. Op zijn graf staan de woorden: “Nearer my God, to Thee”.
Links:
• Kijk hier voor een overzicht van in de muziekbibliotheek beschikbare Titanic-muziek • Luister naar YouTube-opnames in onze Titanic-playlist • Bekijk de slotscene uit de speelfilm A night to remember (1958) waarin de Titanic Band Nearer my God, to Thee speelt • In het kader van onze concertvideoserie Muziekschatten in concert nam een vijftal musici van het Radio Filharmonisch Orkest vorige week nummer 114 uit het Titanic songbook op. Bekijk hier de uitvoering die plaatsvond in de muziekbibliotheek:
De muzikanten van de Titanic: Wallace Hartley (orkestleider), viool Roger Marie Bricoux, cello Theodore Ronald Brailey, piano John Wesley Woodward, cello John Frederick Preston Clarke, plukbas en altviool John Law Hume, viool Percy Cornelius Taylor, piano Georges Alexandré Krins, viool
Charlotte Sienema