Een groot deel van het werkzame leven van pianist-zanger-liedjesschrijver Jules de Corte (geboren 29 maart 1924) speelde zich af in de Hilversumse radiostudio’s. Toen hij in 1946 hoorde hoe in het KROradioprogramma De Zonnebloem van Alex van Wayenburg iemand een liedje zong en piano speelde, dacht hij: ‘Dat kan ik ook!’ Hij schreef een brief en mocht auditie doen. Op 26 oktober maakte De Corte zijn officiële radiodebuut tegen een honorarium van dertig gulden.
In 1947 ging hij op verzoek van Jan de Cler meewerken aan het populaire programma Negen heit de klok. Daarna liet de KRO hem steeds vaker in haar uitzendingen optreden met liedjes en gedichten. In 1953 beleefde De Corte zijn landelijke doorbraak in een reeks programma’s bij de inzamelingsactie voor de slachtoffers van de Watersnoodramp: Beurzen open, dijken dicht, waarin hij het gelijknamige actielied zong (een tijdens elke uitzending geschreven ‘verslag’ van wat er in het programma aan de orde was geweest).
Vanaf 1 december 1955 werkte Jules de Corte in vaste dienst voor de KRO-radio. Hij verzorgde lange tijd vijftig uitzendingen per jaar, waarvoor hij elke week nieuwe teksten en begeleidingen schreef. In zijn programma Roulette zong en speelde hij eigen tekst- en muziekvariaties bij plaatopnamen van anderen, waarvoor hij als eerste de techniek van het indubben hanteerde: opnemen met een voorbespeelde geluidsband als basis en daaraan nieuwe opnamen toevoegen. Zo ontstond een mozaïek van geluidsopnamen door De Corte aaneengesmeed tot een half uur onafgebroken bijzonder originele muziek.
Samen met radiotechnicus Joop Kuipers maakte De Corte steeds vaker programma’s met ‘elektronische manipulaties’ (onder meer Kaatje ben je boven, Wintertour, De Zilverfluit, Het Weerhuis); radio pur sang dus, waarin werd geëxperimenteerd met zang, muziek en andersoortig geluid. Ook werkte hij mee aan KRO-jeugdprogramma’s (De wigwam, Het Radioprentenboek) van onder anderen Wim Quint en Roos Lippes, waarvoor hij speciaal kinderrepertoire schreef. Jules de Corte werkte niet alleen voor de KRO. Ook bij de VARA, de AVRO, de VPRO, de NCRV, de TROS, de IKON en de BRT was hij een graag geziene gast. Voor de IKON zong hij tweewekelijks een inleidend lied ten behoeve van het programma De Open Deur van dominee Kleijn. Bij de AVRO trad hij regelmatig op in het zondagmiddagprogramma Muzikaal onthaal van Herman Emmink, waar hij werd begeleid door het Metropole Orkest onder leiding van Dolf van der Linden en later Rogier van Otterloo. In diverse producties trad hij op met Harry Bannink en diens combo, het Trio Louis van Dijk en in latere jaren met de Combo Cor Bakker.
Begin jaren zeventig besloot de KRO-programmaleiding dat de omroep populairdere programma’s moest gaan maken. Daarnaast werden vermoedelijk de eigen studioproducties te duur bevonden door de omroepeconomen en leek er aldus een einde te komen aan de op kwaliteit gebaseerde en arbeidsintensieve programma’s van De Corte. Omdat hij nu eenmaal zijn vaste aanstelling had, liet men hem onder meer kooraudities afnemen en optreden in andere KRO-programma’s met werk ver beneden zijn niveau.
In Muziek à gogo maakte Jules de Corte in samenwerking met pianist-componist Jacques Schutte tijdens de uitzending liedjes in opdracht van het publiek (meestal over voetbal of auto’s); hij vond dat een dieptepunt in zijn carrière. Later deed hij hetzelfde voor Van twaalf tot twee, waarbij hij vijf woorden opkreeg om in een lied te verwerken. Op een zeker moment was hij zo verbolgen over deze taakinvulling dat hij de programmaleiding een protestgedicht stuurde. Direct gevolg was dat hij weer beter werk kreeg aangeboden, onder meer met Louis van Dijk en Jenny Arean (en Tony van Verre als producer), wat weer leidde tot het programma Op vleugels, waarin door Van Dijk en De Corte geïmproviseerd werd op volksmuziek (en dat onder de naam Samen een vervolg kreeg in het theater).
Later gingen steeds vaker ook anderen in De Cortes programma’s diens teksten zingen. Zijn laatste eigen radioprogramma, Omstreeks het vijftiende uur, liep tot in het jaar 1982. In 1983 speelde hij in een Radio 4-programma op verschillende instrumenten grammofoonplaten aan elkaar, maar wegens hartklachten moest hij zijn medewerking aan die uitzendingen op 1 november 1983 staken, waarmee een einde kwam aan zijn radiocarrière. Het was in de jaren vóór 1980 nog heel gewoon dat programmamakers elke week nieuw materiaal schreven en arrangeerden. Tekst en muziek werden, al dan niet live uitgevoerd, één keer gebruikt en daarna verdwenen ze in de archieven (als de opnamen al bewaard werden).
Een ruwe schatting leert dat Jules de Corte tussen 1945 en 1985 meer dan 3000 liedjes moet hebben geschreven. Radioluisteraars hadden veertig jaar lang de gelegenheid Jules de Corte te volgen in zijn muzikale en literaire ontwikkeling. Als kritische smaakmaker liet hij zich uit over alles wat in Nederland van belang was.
In de omroepbladmuziekcollectie bevinden zich ruim 600 titels bladmuziek (uitgaven en handgeschreven ‘arrangementen’) op zijn naam, waarbij Ik zou wel eens willen weten ruimschoots aan kop gaat met niet minder dan 54 titels, waaronder arrangementen van Pi Scheffer, Rogier van Otterloo, Ruud Bos, Tonny Eyk, Henk Westrus en Herman Schoonderwalt.
Bron: Jules de Corte – Ik zou weleens willen weten (samenst. Cees van der Pluijm, Amsterdam, 2005)
Dit artikel is verschenen in afl. 2 van RECORDER, magazine over mediahistorie.